De Kaart En Het Gebied (16 page)

Read De Kaart En Het Gebied Online

Authors: Michel Houellebecq

BOOK: De Kaart En Het Gebied
13.44Mb size Format: txt, pdf, ePub

.

'Ja, ik voel me maar matig solidair met de menselijke soort...' zei Houellebecq, alsof hij zijn gedachten had gelezen. 'Het lijkt wel alsof mijn gevoel van groepsbinding met de dag minder wordt. Toch vind ik uw laatste schilderijen mooi, ook al stellen ze mensen voor. Ze hebben iets... algemeens, lijkt het wel, dat het anekdotische overstijgt. Nou ja, ik wil niet vooruitlopen op mijn tekst, anders komt er niets op papier. Vindt u het trouwens niet al te erg als ik eind maart niet haal? Ik ben op dit moment niet zo in vorm.'

'Geen probleem. We stellen de expositie wel uit; neem de tijd die u nodig hebt. Weet u, u bent voor mij belangrijk geworden, en ook nog eens heel gauw, dat effect heeft nog nooit iemand op mij gehad!' riep Jed ongewoon geanimeerd uit.

'Weet u wat het vreemde is?' ging hij wat rustiger verder. 'Van portrettisten wordt verwacht dat ze de individualiteit van het model naar voren halen, datgene wat hem tot een unieke persoon maakt. En dat doe ik ook in zekere zin, maar aan de andere kant heb ik de indruk dat mensen veel meer op elkaar lijken dan gewoonlijk wordt beweerd, vooral bij het schilderen van de vlakke delen en de kaakbeenderen heb ik het gevoel alsof ik de motieven van een puzzel aan het herhalen ben. Ik weet wel dat de roman, de
great occidental novel,
het menselijk individu als onderwerp heeft, en dat dat ook een van de grote onderwerpen van de schilderkunst is, maar volgens mij verschillen mensen toch veel minder van elkaar dan ze over het algemeen denken. Volgens mij kent de samenleving te veel ingewikkelde constructies, te veel afbakeningen, te veel categorieën...'

'Ja, het is een beetje
byzantijns...''
gaf de schrijver van
Platform
welwillend toe. 'Maar ik heb niet het gevoel dat u echt een portrettist bent. Wat kan Picasso's portret van Dora Maar ons bommen? Hoe dan ook is Picasso lelijk, hij schildert een afschuwelijk vervormde wereld omdat hij een afschuwelijke geest heeft, en dat is alles wat er over Picasso te zeggen valt, er is geen enkele reden om zijn doeken nog vaker te willen tentoonstellen, hij draagt niks nieuws bij, je vindt bij hem geen sprankje licht, geen sprankje vernieuwing in de rangschikking van de kleuren en de vormen, kortom niks, maar dan ook helemaal niks is bij Picasso het vermelden waard, alleen een extreme achterlijkheid en een permanent hitsig gekladder waar bepaalde dames van in de zestig met vette bankrekeningen voor vallen. Het portret van Huppeldepup, lid van het koopmansgilde, door Van Dyck, dat is iets heel anders; omdat Van Dyck niet geïnteresseerd is in Huppeldepup, maar in het koopmansgilde. Afijn, dat lees ik in uw schilderijen, maar misschien zit ik er wel faliekant naast, hoe dan ook mag u mijn tekst zo in de prullenbak dumpen als hij u niet bevalt. Sorry, ik word agressief, dat komt door de schimmelaandoeningen...' Onder Jeds ontstelde blik begon hij woest aan zijn voeten te krabben tot er bloeddruppels begonnen te parelen. 'Ik heb schimmelaandoeningen, bacteriële infecties, constitutioneel eczeem over mijn hele lichaam, het is een echte infectie, ik ben ter plekke aan het wegrotten en iedereen heeft er schijt aan, niemand kan iets voor me doen, de medische wetenschap heeft me schandelijk laten vallen, wat moet ik nog? Me krabben, me krabben zonder ophouden, dat is nu mijn leven geworden: één eindeloze krabsessie...'

.

Enigszins opgelucht ging hij weer rechtop zitten en besloot: 'Ik ben nu een beetje moe, ik geloof dat ik ga rusten.'

'Maar natuurlijk!' Jed sprong overeind. 'Ik ben u al heel dankbaar dat u zo veel tijd voor me hebt willen vrijmaken,' besloot hij, met het gevoel dat hij zich er behoorlijk goed doorheen had geslagen.

Houellebecq liep met hem mee naar de deur. Op het laatste moment, vlak voordat hij de nacht in dook, zei hij tegen hem: 'Weet u, ik besef wat u aan het doen bent, ik weet waar het toe zal leiden. U bent een goede kunstenaar, zonder in details te treden kun je dat zeggen. En dus? Ik ben duizenden keren op de foto gezet, maar als er één enkel beeld van mij de eeuwen zal trotseren, zal dat uw schilderij zijn.' Hij had plotseling een jeugdige, dit keer echt
ontwapenende
glimlach. 'U ziet, ik neem de schilderkunst serieus...' zei hij. Toen deed hij de deur dicht.

5

Jed struikelde over een buggy, kon zich nog net vastgrijpen aan het metaaldetectiepoortje en stapte achteruit om zijn plaats in de rij weer in te nemen. Afgezien van hemzelf waren er alleen gezinnen, allemaal met twee of drie kinderen. Voor hem stond een blond joch van een jaar of vier te dreinen omdat hij iets wilde hebben, het was niet helemaal duidelijk wat, waarna hij zich ineens brullend op de grond gooide, trillend van woede; zijn moeder keek dodelijk vermoeid naar haar man, die het verdorven kleine kreng weer overeind probeerde te krijgen. Een roman schrijven is onmogelijk, had Houellebecq hem de vorige dag gezegd, om dezelfde reden dat leven onmogelijk is: de neerwaartse krachten worden steeds groter. En alle vrijheidstheorieën, van Gide tot Sartre, zijn louter immorele bedenksels van vrijgezellen zonder verantwoordelijkheidsbesef. Zoals ik, had hij eraan toegevoegd, terwijl hij zijn derde fles Chileense wijn opentrok.

Er waren geen gereserveerde plaatsen in het vliegtuig, en bij het instappen probeerde hij zich bij een groep tieners aan te sluiten, maar onder aan de metalen trap werd hij tegengehouden - zijn handbagage was te groot, hij moest zijn tas aan het boordpersoneel overhandigen - en zo kwam hij aan het middenpad terecht, ingesloten tussen een meisje van vijf dat niet kon stilzitten op haar stoel en voortdurend om snoep zeurde en een zwaarlijvige vrouw met flets haar en een baby op haar knieën, die vlak na het opstijgen begon te krijsen; een halfuur later moesten zijn luiers worden verschoond.

Bij de uitgang van vliegveld Beauvais-Tillé bleef hij stilstaan, zette zijn reistas neer en haalde langzaam adem om tot zichzelf te komen. De gezinnen met hun buggy's en hun kinderen stroomden de bus naar de Porte Maillot in. Vlak ernaast stond een wit busje met grote ramen en het logo van het Openbaar Stadsvervoer van de Beauvaisis. Jed liep ernaartoe en informeerde: het was de shuttlebus naar Beauvais, vertelde de chauffeur hem; het traject kostte twee euro. Hij nam een kaartje; hij was de enige passagier.

'Zet ik u af bij het station?' vroeg hij iets later.

'Nee, in het centrum.'

De chauffeur keek hem verbaasd aan; kennelijk had het vliegveld geen positief neveneffect op het toerisme van Beauvais. Toch had men net als in bijna alle andere Franse steden wel de moeite genomen om in het centrum voetgangerszones met historische en culturele informatieborden aan te leggen. De eerste sporen van menselijke aanwezigheid op de plaats waar nu Beauvais lag, gingen naar schatting terug tot 65000 jaar voor onze jaartelling. Als versterkt Romeins legerkamp kreeg de stad de naam Caesaromagus, en vervolgens die van Bellovacum, tot hij in 275 werd verwoest door de barbaarse invasies.

Gelegen op een kruispunt van handelsroutes en omringd door overvloedige tarwevelden, kende Beauvais al in de elfde eeuw aanzienlijke voorspoed. Al snel kwam de textielnijverheid er tot bloei - de draperieën van Beauvais werden geëxporteerd tot in Byzantium. In 1225 gaf graaf-bisschop Milon van Nan-teuil het startsein voor de bouw van de Sint-Pieterskathedraal (drie Michelinsterren,
is de reis waard),
die, hoewel onvoltooid, toch de hoogste gotische gewelven van Europa bezit. De neergang van Beauvais, die gelijk op ging met die van de textielindustrie, zou inzetten tegen het eind van de achttiende eeuw; er was sindsdien nooit een eind aan gekomen, en Jed vond probleemloos een kamer in het Kyriadhotel. Tot etenstijd meende hij zelfs de enige gast te zijn. Net toen hij aan zijn kalfsragout - de dagschotel - begon, zag hij een eenzame Japanner van een jaar of dertig binnenkomen, die verwilderde blikken om zich heen wierp en aan het tafeltje naast hem kwam zitten.

Het aanbod van een kalfsragout bracht de Japanner in grote paniek; hij nam zijn toevlucht tot een entrecote, die hij een paar minuten later zag verschijnen, waarna hij hem triestig en besluiteloos verkende met de punt van zijn vork. Jed vermoedde dat hij zou proberen een gesprek aan te knopen; dat deed hij inderdaad, in het Engels, na aan een paar frietjes te hebben gesabbeld. De arme man werkte voor Komatsu, een gereedschapsmachinebedrijf dat een van zijn laatste-generatie tex-tielautomaten had weten te plaatsen bij het enige nog actieve draperiebedrijf in het departement. De programmatuur van de machine was verstoord geraakt en hij was overgekomen om een reparatiepoging te wagen. Voor een dergelijke klus, jammerde hij, zond zijn firma vroeger een stuk of vier, of toch minimaal twee technici uit; maar door de enorme inkrimping van het budget bevond hij zich nu in zijn eentje in Beauvais tegenover een woedende klant en een machine met ondeugdelijke programmatuur.

Hij zat inderdaad in een akelig parket, beaamde Jed. Maar kon hij dan tenminste geen hulp krijgen per telefoon? '
Time dif-ference...
' zei de Japanner triestig. Misschien zou hij om één uur 's ochtends iemand in Japan aan de lijn kunnen krijgen, als de kantoren opengingen; maar tot dat moment stond hij er alleen voor, en op zijn kamer had hij via de kabel zelfs geen Japanse zenders tot zijn beschikking. Hij bestudeerde zijn vleesmes even, alsof hij overwoog een geïmproviseerde seppuku te plegen, en besloot toen zijn entrecote aan te snijden.

.

Terwijl hij in zijn kamer naar het zeeprogramma
Thalassa
keek met het geluid uit, zette Jed zijn mobiele telefoon aan. Er waren drie berichten van Franz. Hij nam meteen op.

'En? Hoe is het gegaan?'

'Goed. Behoorlijk goed. Alleen denk ik dat hij een beetje te laat zal zijn met de tekst.'

'O nee, dat kan echt niet. Ik heb hem eind maart nodig, anders kan ik de catalogus niet drukken.'

'Ik heb hem gezegd...'Jed aarzelde voor hij de sprong nam. 'Ik heb hem gezegd dat het niet erg was; dat hij alle tijd mag nemen die hij nodig heeft.'

Franz liet een soort ongelovig geknor ontsnappen, zweeg toen, om ten slotte op gespannen toon weer het woord te nemen, alsof hij elk moment kon ontploffen.

'Luister, we moeten elkaar zien om erover te praten. Kun je nu direct naar de galerie komen?'

'Nee, ik zit in Beauvais.'

'In
Beauvais
? Wat moet je verdomme in
Beauvais?'

'Ik neem wat afstand. Het is goed om afstand te nemen in Beauvais.'

.

Er ging een trein om 8 uur 47, en het traject naar Parijs duurde iets langer dan een uur. Om elf uur stond Jed in de galerie tegenover een moedeloze Franz. 'Jij bent niet mijn enige kunstenaar, weetje...' zei hij op verwijtende toon. 'Als de tentoonstelling niet in mei kan worden gehouden, moet ik uitwijken naar december.'

De verschijning van Marylin, tien minuten later, bracht het goede humeur weer een beetje terug. 'O, december is voor mij prima,' zei ze direct, waarna ze met de jovialiteit van een roofdier vervolgde: 'Dat geeft me wat meer tijd om de Engelse bladen te bewerken; bij de Engelse bladen moet je altijd heel vroeg beginnen.'

'Goed, december dan...' schikte Franz zich, somber en verslagen.

'Ik ben...' begon Jed, terwijl hij zijn handen een stukje ophief, maar toen zweeg hij. Hij wilde zeggen: 'Ik ben de kunstenaar', of iets in die trant, met een ietwat lachwekkende gewichtigheid, maar hij hernam zich en vervolgde simpelweg: 'Ik heb ook tijd nodig voor het portret van Houellebecq. Ik wil dat het een goed schilderij wordt. Ik wil dat het mijn beste schilderij wordt.'

6

In
Michel Houellebecq, schrijver,
zo benadrukken de meeste kunsthistorici, breekt Jed Martin met de praktijk van realistische achtergronden die zijn gehele oeuvre in de 'beroepen'-periode had gekenmerkt. Het is een moeilijke breuk, je voelt dat die hem een grote krachtsinspanning kost, dat hij met een aantal kunstgrepen de illusie van een potentieel realistische achtergrond zo veel mogelijk in stand probeert te houden. Op het schilderij staat Houellebecq tegenover een bureau bezaaid met beschreven of halfbeschreven vellen papier. Achter hem, op een afstand die naar schatting vijf meter bedraagt, is de witte muur volledig behangen met naadloos tegen elkaar geplakte, met de hand beschreven vellen. Ironisch genoeg, zo benadrukken de kunsthistorici, lijkt Jed Martin in zijn werkwijze bijzonder veel belang aan de tekst te hechten, zich volledig op de tekst te concentreren, zonder enige verwijzing naar de werkelijkheid. Alle literatuurhistorici bevestigen evenwel dat Houellebecq in de loop van zijn werkfase weliswaar graag de muren van zijn kamer volhing met allerhande documenten, maar dat het meestal foto's betrof, afbeeldingen van de plaatsen waar hij de scènes van zijn romans situeerde; en zelden geschreven of half-geschreven scènes. Toch, hoewel hij hem afbeeldt te midden van een wereld van papier, heeft Jed Martin waarschijnlijk geen standpunt willen innemen omtrent het vraagstuk van het realisme in de literatuur; evenmin heeft hij getracht Houellebecq in verband te brengen met een formalistisch standpunt, dat de schrijver trouwens expliciet had verworpen. Waarschijnlijk is de waarheid veel eenvoudiger en heeft hij zich laten meeslepen door een zuiver plastische fascinatie voor het beeld van die vertakte, onderling verbonden tekstblokken, die elkaar voortbrengen als een gigantische poliep.

Hoe dan ook besteedden weinig mensen bij de presentatie van het schilderij aandacht aan de achtergrond, die in de schaduw werd gesteld door de ongelofelijke expressiviteit van het personage. De schrijver, vereeuwigd op het moment dat hij net een door te voeren correctie heeft aangegeven op een van de vellen op het bureau vóór hem, lijkt in een trancetoestand te verkeren, bezeten van een furie die sommigen niet geschroomd hebben als demonisch te betitelen; zijn hand met de corrigerende pen, behandeld met een lichte bewegingsonscherpte, werpt zich op het vel 'met de snelheid van een cobra die zich ontspant om toe te happen,' zoals Wong Fu Xin het beeldend formuleert, waarschijnlijk met een ironische knipoog naar de clichés van metaforische overdaad die traditioneel met auteurs uit het Verre Oosten worden geassocieerd (Wong Fu Xin zag zichzelf in de eerste plaats als dichter; maar zijn gedichten worden nauwelijks meer gelezen en zijn zelfs niet eenvoudig meer te verkrijgen; terwijl zijn essays over het werk van Martin in kunsthistorische kringen nog altijd als een onontkoombare referentie gelden). De lichtval, met veel sterkere contrasten dan op Martins eerdere schilderijen, laat een groot deel van het lichaam van de schrijver in de schaduw en richt zich uitsluitend op de bovenkant van het gezicht en de handen met hun kromme, lange, magere vingers, als de klauwen van een roofvogel. De expressie in zijn blik werd destijds als zo vreemd ervaren dat ze, naar de mening van de toenmalige critici, met geen enkele bestaande picturale traditie in verband kon worden gebracht, maar eerder met bepaalde foto's uit etnologische archieven, genomen tijdens voodooceremonies.

Other books

The Firestorm Conspiracy by Cheryl Angst
Lucky 7 Bad Boys Contemporary Romance Boxed Set by Pineiro, Charity, Knightly, Sophia, Weber, Tawny, Bruhns, Nina, Hatler, Susan, DePaul, Virna, Miller, Kristin
Texas Mail Order Bride by Linda Broday
The Rose of York by Sandra Worth
Stolen by Lucy Christopher
Whale Talk by Chris Crutcher
Before by Hebert, Cambria
Stephen’s Bride by Callie Hutton
Taking on Twins by Carolyn Zane