Authors: James Ellison
Lydia bleef turen. 'Ik zie het niet.'
Meg keek naar Racine, die een stap voorwaarts deed en be-vestigend knikte. 'U hebt helemaal gelijk, mevrouw Altman. Ik wachtte even om te zien of het u op zou vallen. Niemand op ons kantoor had ook maar enig idee dat dit bestond toen we de beschrijving van het huis accepteerden.' 'Dat wat bestond?' vroeg Lydia, die het duidelijk niet leuk vond dat ze in het ongewisse werd gelaten. Racine liet zijn hand over de bovenste rand van de spiegel aan de muur glijden totdat er iets zacht klikte, waardoor de spiegel openging en er een kier van een paar centimeter zichtbaar werd. Vervolgens trok hij de spiegel honderdtachtig graden naar zich toe, totdat hij door middel van een magneetje vast kwam te zitten aan de achterkant van de garderobedeur. Op de gladde muur waar de spiegel had gezeten was vaag een verticale spleet zichtbaar. Racine duwde tegen de muur, eerst bovenaan, toen onderaan, en de muur kwam langzaam op een kier te staan. Hij trok hem wijd open. Meg en Lydia deden gefascineerd een paar stappen naar voren. Hij drukte op een lichtknop en een rij blauwachtige tl-buizen knipperde aan.
'Dit heet de panic room,'' zei hij. Het viel Meg op dat zijn stem vlak klonk en zijn gebruikelijke enthousiasme miste. Ze had het gevoel dat hij er niet over begonnen zou zijn als zij de ongewone afmetingen van de kamer niet had opgemerkt, en ze vroeg zich af waarom niet.
'Mijn hemel,' zei Lydia met een grijns. 'Wat opwindend. Dit huis zit vol verrassingen. Eerst die prachtige, oude lift en nu dit.'
'Een panic room,' zei Meg terwijl ze Racine aandachtig aan-keek. De anderen liepen in de richting van de muur, maar zij bleef achter, met haar hand bij haar keel. 'Wat vreemd. Wat is een panic room in vredesnaam? Het klinkt beangstigend.' 'Een schuilkamer,' antwoordde de makelaar snel. 'Ik stel me zo voor dat het in de Middeleeuwen een kerker zou hebben geheten.'
'Weetje, ik geloof dat ik zoiets al eens eerder heb gezien,' zei Lydia. 'Ik liet iemand een huis zien aan Fifth Avenue, ergens rond Sixty-Seventh Street. Dat was acht, misschien wel tien jaar geleden, en ik herinner me het niet zo heel goed meer, maar ik dénk dat het een of andere geheime kamer was.' Lydia en Racine gingen de kamer binnen, maar Meg bleef hangen bij de deur, terwijl haar ogen snel en grondig het in-terieur in zich opnamen. Er stonden verschillende grote, plastic kratten die in het midden open konden, en waarop in blok- letters de inhoud was geschreven: overlevingsvoorraden, waaronder water, batterijen, zaklantaarns, gereedschap, kle-ding, dekens, legerproviand, een geneesmiddelenvoorraad, kookgerei, eten in blik en verschillende soorten voedsel in poedervorm.
Meg voelde een rilling over haar rug lopen toen ze met tegen-zin een klein stukje de kamer binnenliep. Wat voor iemand had een dergelijke kamer nodig? Wat zei deze kamer over de vorige eigenaar? Ze geloofde in tekenen en voortekenen, en ze voelde op dat moment de spookachtige aanwezigheid van de man naast zich opdoemen, duister en verstikkend.
Probeerde hij haar iets te vertellen? Wilde hij haar waarschu-wen? Ze kon zijn aanraking op haar huid bijna voelen. 'Dit is ongelooflijk aantrekkelijk!' zei Lydia enthousiast. 'Stel je voor dat het alarm midden in de nacht afgaat. Wat doe je dan? De politie bellen en uren en uren blijven wachten totdat ze ophouden met mensen in de cel gooien of wat ze dan ook doen? In je ondergoed beneden rondsjouwen om te zien wat er aan de hand is? Ik dacht het niet. Want je hebt dit.' Ze zwaaide theatraal met haar armen de kamer rond.
Racine knikte, aangestoken door haar enthousiasme. 'Het is echt het nieuwste van het nieuwste. Massieve muren met een stalen kern. Een ingemetselde telefoonlijn, die niet verbonden is met de hoofdlijn van het huis, dus je kunt de politie bellen en niemand kan de kabel doorknippen. Je eigen venti-latiesysteem, videobewaking...' - hij zette een schakelaar om bij een rij kleine tv-monitors met video's - 'waarmee je bijna elke hoek van het huis in de gaten kunt houden.' Zijn glimlach was meer een zelfvoldane grijns dan een oprechte glimlach. 'Als je het hebt over voorbereid zijn op elke eventualiteit, nou, dan heb je hiermee wel de ultieme bescherming.' Hij wendde zich tot Meg. 'Wat vindt u ervan, mevrouw Altman? U hebt immers een kind, en dit is absoluut het hoogst haalbare wat betreft kinderbescherming.' Meg voelde een zweetdruppel langs haar voorhoofd naar beneden lopen; ze veegde hem weg met haar hand. 'Ik word er nerveus van.'
'Waarom?' vroeg Lydia. 'Het zou je eerder een gevoel van veiligheid moeten geven.'
'Nou, dat is niet zo.' Megs stem had een scherpe bijklank. 'Ik moet steeds denken aan Edgar Allan Poe.' 'Poe? Hoezo?'
'Dit lijkt wel iets uit een gedicht of verhaal van Poe.' Evan Racine staarde met een diepe zucht op zijn horloge.
'O, werkelijk, Meg, dat is gewoon absurd.'
'Vind je? En als iemand gewoon de deur openbreekt? Wie zal
hem tegenhouden?'
Racine stak zijn arm uit, langs Meg heen, en drukte op een rode knop op de muur achter haar. Met een plotselinge klap schoof er een stalen deur uit een gleuf in de muur en sloeg dicht. Een reeks metalen klinken klikten binnenin op hun plaats, van boven tot onder, zodat hij hermetisch gesloten was.
'Dat is het antwoord op uw vraag,' zei hij. 'Staal. Heel dik staal. Met een complete noodstroomvoorziening. Zelfs als de stroom uitvalt, werkt het systeem nog. Je kunt een heel leger van j e af houden.'
Lydia lachte. 'Die goede oude Sidney hield overal rekening mee, nietwaar? Met al die miljoenen van hem zal hij wel ge-dacht hebben dat er iemand achter hem aan zou komen. En met die familieleden waarmee hij zat opgescheept is het geen wonder dat hij een schuilplaats nodig had.' 'Dat is vreselijk ongepast, Lydia,' zei Racine met een boze blik tegen haar.
'Wilt u alstublieft de deur opendoen?' vroeg Meg aan hem. 'Ik vind het hier vreselijk. Ik heb het gevoel dat ik stik.' Hij drukte op een groene knop en de deur ging met een kreunend geluid open terwijl de enorme veer zich terugtrok. Achter de deur stond Sarah, breed grijnzend. Ze stapte naar binnen, keek snel om zich heen en zei: 'Dit wordt mijn kamer. Dit wordt absoluut mijn kamer. Wacht maar tot Maureen dit ziet, mam. Dit is ongelooflijk gaaf.'
'Kom eruit, nu meteen,' zei Meg fel terwijl ze de panic room verliet.
'Maar dit is geweldig,' hield Sarah vol. 'Wat is er mis mee?' Meg haalde diep adem in een poging haar zelfbeheersing te hervinden. Wat was er mis mee? Het antwoord was gemakke-lijk: alles was er mis mee. De schaduw van Stephen hing bo-ven haar hoofd, maar ook de schaduw van de Harrison-grot- ten in Barbados. Ze had het gevoel alsof ze er weer middenin zat. Sarah was zeven en Meg en Stephen waren nog steeds verliefd en van plan om hun hele leven bij elkaar te blijven, en ze waren met de lorrie diep de grotten in gegaan, bijna zestig meter onder de grond, en hadden terwijl ze dieper afdaalden stalagmieten en stalactieten gezien die als bleke wachten op de grond stonden en aan het plafond hingen. De diepe duisternis en de stilte, zo grondig als de dood, hadden Meg als een lijkwade omhuld. Plotseling kon ze geen adem meer krijgen; ze wilde gillen, maar haar keel was samengeknepen van paniek. Ze had de rand van de lorrie vastgegrepen en tot God gebeden dat Hij haar veilig en in geestelijke gezondheid weer naar de oppervlakte zou brengen, en dat de hele ervaring snel in de vergetelheid zou verzinken. Het had maanden geduurd voordat de angst van dat uur in de grot begon af te nemen (Stephen had haar paniekreactie niet serieus genomen, iets wat ze hem nooit had vergeven). Nu voelde ze iets van diezelfde angst, die haar overspoelde alsof het allemaal opnieuw gebeurde.
'Die deur lijkt me nogal gevaarlijk,' zei Lydia tegen Racine, op half vragende en half beschuldigende toon. 'Nee hoor, helemaal niet.'
Hij drukte weer op de knop, maar net voordat de deur dicht-sloeg stak hij zijn hand in een minuscule rode lichtstraal die op schouderhoogte door de deuropening scheen. De lichtstraal werd onderbroken, de deur bleef half openstaan en ging steunend weer helemaal open. 'Zie je wel? Infrarood, net als bij liften. De deur kan niet dicht als de lichtstraal onderbroken is. Er zit er nog een ter hoogte van je enkels. Het systeem had niet veiliger ontworpen kunnen zijn.' 'Tenzij iemand je achternazit,' zei Lydia met een grijns in de richting van Meg, die haar uitdrukkingsloos aankeek. De makelaar vond die opmerking niet amusant. 'Voilà!' zei hij terwijl hij zijn hand omhoogstak om weer op het knopje te drukken. De metalen deur schoof razendsnel en met een harde knal dicht. De metalige klap dreunde door de kamer. Bijna onmiddellijk zoemde het losse stuk muur op eigen houtje dicht, een seconde later gevolgd door de spiegel, die zich losmaakte van de achterkant van de garderobedeur en stilletjes terug op zijn plaats gleed, zich sluitend over de verborgen deur. Nu zag de hoek van de kamer er weer uit als een doodnormale hoek.
Er was heel wat overredingskracht van de kant van Lydia Truman voor nodig, maar de volgende avond ging Meg, en-thousiast gesteund door Sarah, akkoord met de vraagprijs. ('Je moet die man van je laten lijden,' maande Lydia haar.) Ze slaagde er ook in om de beheerders van de nalatenschap van Pearlstein het geheel snel te laten afronden, waarna de familie nog meer geld had om een vete over te voeren, zodat Meg en Sarah de kans kregen om sneller in het huis te trekken dan ze hadden verwacht. Wat Meg betrof, kon het niet snel genoeg gaan.
Twee weken later stopte er een enorme verhuiswagen - een vrachtwagen met oplegger die maar halfvol was - voor het herenhuis, waarna de bezittingen van de familie Altman wer-den uitgeladen. Meg vertelde de verhuizers waar alles naartoe moest terwijl Sarah op haar step van kamer naar kamer reed om zich met elk hoekje en spleetje van het huis bekend te maken. Ze was een meisje dat een groot deel van haar leven doorbracht in haar fantasie, en nu ze zowel haar vriendinnen als haar vader moest missen, begon ze verhalen te verzinnen over geesten en kobolden die in het huis rondspookten. Niet dat ze werkelijk geloofde in geesten en kobolden, maar ze vond het wel een leuk idee. Ze gaf een lelijk, klein wezentje, een jongetje met driehoekige, groene ogen en drie hoorns, de panic room als zijn spookhoofdkwartier. Zoals altijd als ze helemaal opging in haar fantasieën, maakte ze zichzelf op magische wijze gezond. Geen diabetes meer voor jou, Sarah. Geen pillen meer, geen hartslagregelaar. Geen angst meer voor een coma. Je bent zo gezond als een vis! Aan het eind van hun eerste dag in het nieuwe huis lag Meg wijdbeens en met de armen gespreid midden op de zwart-wit betegelde vloer van de hal, waar nog allemaal verhuisdozen stonden. Ze staarde doodmoe naar het plafond. Ze had de hele dag door gestaag doorgewerkt, ze had niet eens geluncht, en ze had het gevoel dat ze nauwelijks enige orde had gebracht in de chaos om haar heen.
Sarah, die lang zo moe niet was als haar moeder, dribbelde met een basketbal door de hal. Ze was haar baltechniek aan het perfectioneren door de bal tussen haar benen door en ach-ter haar rug langs te laten stuiteren. Op haar hoofd droeg ze een petje van de New York Knicks, met de klep naar achteren. SPREE stond er in het rood aan weerszijden gedrukt. Toen ze met de bal dicht bij haar moeder kwam, sloeg Meg hem weg. 'Kijkuit.' 'Snelle reactie, mam.' 'Ik ben niet in de stemming.'
'O, jeetje. Hebben we een gedragsprobleem, moedertjelief? Of hebben we last van PMS?'
'Doe niet zo flauw. Ik heb gewoon vreselijke hoofdpijn.'
Sarah stopte de basketbal onder haar arm. 'Zal ik je eens iets
vertellen? Er zijn te veel trappen in dit huis.'
'Vertel mij wat. Ik heb de hele dag op en neer gelopen met
spullen.'
'Daar hebben we een lift voor.' Sarah wierp haar moeder snel een blik toe. 'O, dat is waar ook. Kleine ruimtes.' Ze glimlachte. 'Net als die grotten in Barbados, hè mam? Papa zei datje echt helemaal in paniek raakte. Ik herinner het me maar half.'
'Ik stap regelmatig in de lift,' zei Meg op verdedigende toon. 'Maar als er een trap is, ga je met de trap, of niet?' Meg deed één oog open en bestudeerde haar dochter. 'Luister, slimmerik, betweter. Ik heb jou geen dozen de trap op zien dragen. Je hebt al het zware tilwerk aan je arme, oude moeder overgelaten.'
'Je bent pas zesendertig, mam. Dat is niet echt oud.' Sarah liet zich naast haar moeder op de grond neervallen, nam zonder enige moeite de lotushouding aan en slaakte een diepe zucht. 'We hadden een flat moeten nemen. Dit huis is veel te groot voor ons tweetjes.'
'En jij zat maar te zeuren over hoe geweldig je het vond toen ik de papieren tekende. Je kon niet zonder dit huis leven.'
'Toen niet, nu wel. Ik heb het recht om van gedachten te ver-anderen.'
'Nou, dan verander je maar gelijk weer van gedachten. Want we blijven gewoon hier.'
Met zachte stem, een beetje kinderlijk, zei Sarah: 'Ik mis Greenwich. Ik mis mijn vriendinnen. Sorry, mam, maar dit is gewoon klote.'
'Ik vind het ook erg,' zei Meg terwijl ze een hand door Sarahs
lichte, zijdeachtige haar liet glijden. 'Geloof me, ik vind het
ook erg. Maar zo is het leven. We moeten het accepteren.'
Sarah beet op een al grondig afgebeten duimnagel terwijl ze
haar moeder bestudeerde.
'Komt papa op bezoek?'
'Natuurlijk.'
'Wanneer dan?'
'We spreken wel iets af.'
'Wanneer?'
'Zit me niet zo achter de vodden, Sarah. Niet nu. Ik heb vre-selijke...'
'Ik bel hem vanavond wel. Dan vraag ik hem wanneer hij
komt.'
'Doe dat.'
Sarah draaide zich op haar buik, zodat haar gezicht maar een paar centimeter van dat van Meg verwijderd was. 'Ik heb in alle dozen gekeken. Er ontbreekt van alles. Waar zijn al onze spullen?'
'We hebben niet alles meegenomen.'
'Wat hebben we met de rest gedaan?'
'We hebben er veel van weggegeven. We hadden van alles en
nog wat dat we niet nodig hadden. Het is veel gemakkelijker
om dingen te verzamelen dan om dingen weg te doen.'
'Papa bewaart geen dingen, zoals jij.'
'Dat weet ik.' Hij heeft ons ook niet bewaard, dacht ze. Hij
heeft ons gewoon weggegooid.
'Het verbaast me datje niet alles gehouden hebt.'
'Dit is een nieuw begin voor ons. Maak plaats voor dat wat
nieuw is, dat is mijn motto.'
'En als ik de dingen die je hebt weggegeven eigenlijk had willen houden?'
'Nou, ik wilde ze niet houden. Ik moest van alles plannen, beslissingen nemen, en dat heb ik gedaan.' 'En wat moeten we nu doen? Om te beginnen is de helft van mijn kleren weg.'