Read De Kaart En Het Gebied Online
Authors: Michel Houellebecq
Na het derde glas chablis voelde hij een lichte verdoving over zich heen komen. 'We gaan aan tafel...' zei de schrijver. 'Ik heb gisteren een stoofpotje klaargemaakt, dat smaakt nu nog beter. Stoofpot kun je goed opwarmen.'
De hond volgde hen naar de keuken, rolde zich op in een grote stoffen mand en gaf een zucht van tevredenheid. De stoofpot was lekker. Een slingerklok liet een zachte tik-tak horen. Door het raam waren met sneeuw bedekte weiden te zien, een bosje zwarte bomen doorsneed de horizon.
'U hebt een rustig leven gekozen...' zei Jed.
'We naderen het eind; we worden rustig ouder.'
'Schrijft u niet meer?
'Begin december heb ik een gedicht over vogels proberen te schrijven; ongeveer op het moment dat u me uitnodigde voor uw tentoonstelling. Ik had een voerbak gekocht, ik had er stukjes spek voor ze in gedaan; het was al koud, de winter was vroeg. Ze kwamen met heel veel tegelijk: boekvinken, goudvinken, roodborstjes... De stukjes spek vielen in goede aarde, maar om daar nu een gedicht over te schrijven... Uiteindelijk heb ik over mijn hond geschreven. Het was het jaar van de p, ik heb mijn hond Plato genoemd, en het gedicht is heel goed gelukt; het is een van de beste gedichten die ooit over de filosofie van Plato zijn geschreven - en waarschijnlijk ook over honden. Het zal een van mijn laatste werken zijn, misschien wel het laatste.'
Op datzelfde moment bewoog Plato in zijn mand, zijn poten trappelden in de lucht, hij slaakte in zijn droom een lange grom en viel weer in slaap.
'Vogels zijn niks,' ging Houellebecq verder, 'levende vlekjes kleur die hun eieren uitbroeden en duizenden insecten verslinden terwijl ze aanstellerig heen en weer vliegen, een druk en stompzinnig leven, volledig gewijd aan het verslinden van insecten - met soms een bescheiden larvenfestijn - en aan de reproductie van hetzelfde. Een hond draagt al een individueel lot en een voorstelling van de wereld in zich mee, maar zijn drama heeft iets ongedifferentieerds, het is geen geschiedenis en niet eens echt een verhaal, en ik denk dat ik het wel zo'n beetje gehad heb met
de wereld als verhaal
- de wereld van romans en films, de wereld van de muziek ook. Ik interesseer me alleen nog maar voor de
wereld als nevenschikking -
de wereld van de poëzie, van de schilderkunst. Wilt u nog wat stoofpot?'
Jed sloeg het aanbod af. Houellebecq haalde een saint-nec-taire en een époisses uit de koelkast, sneed brood en trok een nieuwe fles chablis open.
'Heel aardig dat u me dat schilderij bent komen brengen,' vervolgde hij na een paar seconden. 'Ik zal er af en toe naar kijken, het zal me eraan herinneren dat ik bij tijd en wijle een intens leven heb gehad.'
.
Ze gingen terug naar de woonkamer om koffie te drinken. Houellebecq legde twee blokken hout op het vuur en ging aan de slag in de keuken. Jed begon de boekenkast te bestuderen en was verbaasd over het geringe aantal romans - hoofdzakelijk klassieke. Wel was er een opmerkelijk aantal werken van de negentiende-eeuwse maatschappijhervormers: de bekendsten, zoals Marx, Proudhon en Comte; maar ook Fourier, Cabet, Saint-Simon, Pierre Leroux, Owen, Carlyle, en anderen die hem nauwelijks iets zeiden. De schrijver kwam terug met een dienblad waarop een koffiekan, bitterkoekjes en een fles prui-menbrandewijn stonden. 'U kent de uitspraak van Comte,' zei hij, 'dat de mensheid meer doden dan levenden telt. Zover ben ik dus inmiddels, ik heb vooral contact met doden...' Ook daarop wist Jed niets terug te zeggen. Op de salontafel lag een oude uitgave van de
Herinneringen
van Tocqueville.
'Een opmerkelijk geval, Tocqueville...' vervolgde de schrijver. '
Over de democratie in Amerika
is een meesterwerk, een boek met een ongekende visionaire kracht, absoluut vernieuwend in alle opzichten; het is ongetwijfeld het intelligentste politieke boek ooit geschreven. En nadat hij dat ongelofelijke boek had voortgebracht ging hij niet verder, maar stelde hij alles in het werk om te worden gekozen als gedeputeerde in een bescheiden arrondissement van de Manche, en vervolgens om verantwoordelijkheden te nemen in de regeringen van zijn tijd, als een volstrekt normale politicus. En toch bezat hij nog altijd hetzelfde scherpe inzicht, hetzelfde observatievermogen...' Hij bladerde de
Herinneringen
door en aaide ondertussen de rug van Plato, die weer aan zijn voeten was gaan liggen. 'Moet u dit horen, als hij het over Lamartine heeft! O la la, die krijgt er flink van langs, Lamartine...!' Met aangename, melodieuze stem las hij voor:
'Ik weet niet of ik in deze wereld van egoïstische ambities waarin ik heb geleefd ooit iemand ben tegengekomen die minder aan het algemeen welzijn dacht dan hij. Ik heb massa's mensen het land zien ontregelen ter meerdere eer en glorie van zichzelf: dat is de gangbare perversiteit; maar hij is denk ik de enige die me elk moment bereid leek om de wereld op zijn kop te zetten bij wijze van verstrooiing.
Tocqueville weet niet hoe hij het heeft als hij wordt geconfronteerd met een dergelijk individu. Zelf is hij een door en door eerlijke kerel, die probeert te doen wat hem het beste lijkt voor zijn land. Ambitie en hebzucht kan hij begrijpen; maar zo'n acteurstemperament, zo'n mengeling van amateurisme en gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel, daar staat hij paf van. Moet u dit horen, vlak daarna:
Ik heb nooit iemand gekend die minder oprecht was, die een grotere minachting voor de waarheid had. Of eigenlijk is het woord minachting niet juist: hij had zo weinig respect voor de waarheid dat hij zich er op geen enkele manier om bekommerde. Al schrijvend of sprekend wipt hij de waarheid in en uit zonder het te beseffen, helemaal vervuld van het effect dat hij op dat moment wil bereiken...'
Houellebecq vergat zijn gast en bleef voor zichzelf verder lezen, bladzij na bladzij, met stijgende pret.
Jed wachtte, aarzelde, sloeg toen in één teug zijn pruimen-brandewijn achterover en schraapte zijn keel. Houellebecq keek op. 'Ik ben natuurlijk gekomen...' zei Jed, 'om u dit schilderij te geven, maar ook omdat ik een boodschap van u hoop te krijgen.'
'Een boodschap?' De glimlach van de schrijver verdween langzaam van zijn lippen, over zijn gezicht gleed een grauwe, stenen droefheid. 'De indruk die u hebt...' zei hij ten slotte traag, 'is dat mijn leven ten einde loopt en dat ik ontgoocheld ben, is dat het?'
'Eh... ja, zo ongeveer.'
'Nou, u hebt gelijk: mijn leven loopt ten einde en ik ben ontgoocheld. Niets waar ik in mijn jeugd op hoopte is gebeurd. Ik heb interessante momenten gekend, maar altijd waren ze moeilijk, altijd vergden ze een uiterste krachtsinspanning, nooit heb ik het gevoel gehad dat iets me vanzelf aan kwam waaien en nu heb ik er schoon genoeg van, ik zou gewoon willen dat er een eind aan kwam zonder al te veel pijn, zonder ziekte die me aan mijn bed kluistert, zonder grote gebreken.'
'U praat net als mijn vader...' zei Jed zacht. Houellebecq schoot overeind bij het woord
vader,
alsof hij iets obsceens had gezegd, toen verscheen er een vermoeide, beleefde maar afstandelijke glimlach op zijn gezicht. Jed werkte achter elkaar drie bitterkoekjes en een groot glas pruimenbrandewijn naar binnen voordat hij verder ging.
'Mijn vader...' herhaalde hij uiteindelijk, 'heeft me over William Morris verteld. Ik wilde weten of u die kent, wat u van hem denkt.'
'William Morris...' Zijn toon was opnieuw onpersoonlijk, objectief. 'Gek dat uw vader u over hem heeft verteld, bijna niemand kent William Morris.'
'Blijkbaar wel in de architecten- en kunstenaarskringen waar hij in zijn jonge jaren in verkeerde.'
.
Houellebecq stond op, zocht minstens vijf minuten in zijn boekenkast en haalde toen een dun boekje met een versleten, gelige kaft tevoorschijn, kunstig versierd met art nouveau-motie-ven. Hij ging weer zitten en sloeg voorzichtig de bespikkelde, verharde bladzijden om - het boek was duidelijk al jaren niet geopend.
'Hier,' zei hij ten slotte, 'dit situeert zijn ideeën wel een beetje. Het komt uit een lezing die hij in 1889 in Edinburgh heeft gehouden:
Dat is kortom de positie die wij als kunstenaars innemen: wij zijn de laatste vertegenwoordigers van het handwerk, waaraan de commerciële productie een fatale klap heeft toegebracht.
Aan het eind heeft hij zich bij het marxisme aangesloten, maar in het begin was het anders, echt origineel. Hij vertrekt van het standpunt van de kunstenaar die een werk maakt, en probeert dat te generaliseren naar de hele wereld van de productie-industrieel en agrarisch. We kunnen ons tegenwoordig moeilijk voorstellen hoe rijk het politieke denken van die tijd was. Chesterton heeft William Morris eer bewezen
met The Return of Don Quixo-te,
een merkwaardige roman waarin hij een revolutie laat plaatsvinden die draait om de terugkeer naar het handwerk en naar het middeleeuwse christendom, een revolutie die zich gaandeweg over de Britse eilanden verspreidt, de andere - socialistische en marxistische - arbeidersbewegingen verdringt en uitmondt in de afschaffing van het industriële productiesysteem ten gunste van ambachtelijke en agrarische gemeenschappen. Een volkomen onwaarschijnlijk idee, behandeld in een feeërieke sfeer, niet zo heel anders dan
Father Brown.
Ik denk dat Chesterton er veel van zijn persoonlijke overtuigingen in heeft gelegd. Maar het moet gezegd, op grond van wat we van hem weten, dat William Morris een heel bijzonder iemand was.'
In de haard viel een blok om, er stoof een wolk van kooldeeltjes op. 'Ik had een haardscherm moeten kopen...' mopperde Houellebecq, en hij nipte aan zijn glas brandewijn. Jed had zijn blik nog altijd strak en aandachtig op hem gericht, hij was bevangen door een ongewone, onbegrijpelijke nerveuze spanning. Houellebecq keek hem verbaasd aan, en Jed besefte tot zijn schaamte dat er stuiptrekkingen door zijn linkerhand liepen. 'Sorry,' zei hij ten slotte, terwijl hij zich in één klap ontspande. 'Ik zit in een... vreemde periode.'
'William Morris had geen bijzonder vrolijk leven, naar de gewone standaard gemeten,' hernam Houellebecq. 'Toch wordt hij door iedereen die hem heeft gekend als blijmoedig, optimistisch en actief omschreven. Op zijn drieëntwintigste leerde hij Jane Burden kennen, die achttien was en als schildersmodel werkte. Twee jaar later trouwde hij met haar en overwoog zelf ook te gaan schilderen, maar zag daarvan af omdat hij zichzelf niet getalenteerd genoeg voelde - hij plaatste de schilderkunst boven alles. Hij liet een zelf ontworpen huis bouwen in Upton, aan de oever van de Theems, en richtte het naar zijn eigen idee-en in om er te wonen met zijn vrouw en hun twee dochtertjes. Zijn vrouw was volgens iedereen die haar heeft ontmoet bijzonder mooi; maar trouw was ze niet. Ze kreeg met name een relatie met Dante Gabriel Rossetti, de leider van de prerafaë-litische beweging. William Morris had veel bewondering voor hem als schilder. Uiteindelijk trok hij bij hen in en verdrong hem botweg uit het huwelijksbed. Toen begon Morris reizen naar IJsland te maken, hij leerde de taal en ging saga's vertalen. Na een paar jaar kwam hij terug en besloot Rossetti erop aan te spreken; die zwichtte en ging weg, maar er was iets gebroken en het echtpaar vond de lichamelijke intimiteit nooit meer echt terug. Hij was al actief in verschillende sociale bewegingen, maar verliet de Social Democratie Federation, die hem te gematigd leek, om de Socialist League op te richten, die openlijk communistische standpunten verdedigde, en tot zijn dood streed hij onvermoeibaar voor de communistische zaak, schreef krantenartikelen, hield lezingen, organiseerde meetings...'
Houellebecq zweeg, schudde gelaten zijn hoofd en streek met zijn hand over de rug van Plato, die gromde van voldoening.
'Tot het einde toe,' zei hij traag, 'heeft hij ook de
Victoriaanse
preutsheid bestreden en voor de vrije liefde gevochten...'
'Weet u,' voegde hij er nog aan toe, 'ik heb altijd een hekel gehad aan het weerzinwekkende, maar toch zo geloofwaardige idee dat de edelmoedige, ogenschijnlijk belangeloze inzet voor een bepaald doel alleen maar dient ter compensatie van problemen in de privé-sfeer...'
Jed zweeg, wachtte minstens een minuut. 'Denkt u dat hij een utopist was?' vroeg hij ten slotte. 'Een totale fantast?'
'Ja, op een bepaalde manier, absoluut. Hij wilde de scholen afschaffen omdat hij dacht dat kinderen beter zouden leren in een sfeer van totale vrijheid; hij wilde de gevangenissen afschaffen omdat hij dacht dat misdadigers door hun wroeging al voldoende werden gestraft. Je kunt al die absurditeiten moeilijk lezen zonder een combinatie van medelijden en walging te voelen. En toch, en toch...' Houellebecq aarzelde, zocht naar woorden. 'Toch, paradoxaal genoeg, heeft hij op het praktische vlak bepaalde successen geboekt. Om zijn ideeën over de terugkeer naar het ambachtelijke productiesysteem in praktijk te brengen richtte hij al heel vroeg een decoratie- en meubelbedrijf op; de arbeiders maakten er veel minder uren dan in de toenmalige fabrieken, die eerlijk gezegd je reinste strafkampen waren, en ze werkten vooral in alle vrijheid, ieder van hen was van begin tot eind verantwoordelijk voor zijn taak, het basisprincipe van William Morris was dat ontwerp en uitvoering nooit van elkaar gescheiden mochten worden, net zomin als dat in de middeleeuwen het geval was. Alle bronnen zijn het erover eens dat de werkomstandigheden idyllisch waren: goed verlichte en geventileerde werkplaatsen aan de oever van een rivier. Alle opbrengsten werden onder de werkers verdeeld, op een klein percentage na, dat diende om de socialistische propaganda te financieren. En tegen elke verwachting was het meteen een succes, ook op commercieel vlak. Na het fijne timmerwerk richtten ze zich op sieraden en leer, toen op glas-in-loodramen, stoffen, meubelbekleding, telkens met hetzelfde succes: de firma Morris & Co is altijd winstgevend geweest, van begin tot eind. Dat heeft geen van de vele negentiende-eeuwse arbeiderscoöperaties voor elkaar gekregen, of het nu de falanstères van Fourier waren of de icarische gemeenschap van Cabet, geen van alle hebben ze een efficiënte productie van goederen en waren op poten weten te zetten: met uitzondering van het door William Morris opgerichte bedrijf is het één lange lijst van mislukkingen. En dan heb ik het nog niet over de latere communistische samenlevingen...'